Met deze ingrepen maken we een veilige werkruimte voor de wegwerkers die de weg verbeteren. Ook zorgen we zo dat weggebruikers veilig kunnen doorrijden. Pieter Jacobs, verkeersmanager bij Rijkswaterstaat, roept weggebruikers op om zich aan de aangepaste maximumsnelheid te houden en aanwijzingen op borden langs de weg op te volgen. Hij licht toe wat automobilisten de komende tijd onderweg kunnen verwachten.
In- en uitritten voor werkverkeer op de snelweg
Met name de werkzaamheden in de buurt van Hoogblokland springen volgens Jacobs in het oog. Tussen de viaducten Groeneweg en Dorpsweg én ter hoogte van verzorgingsplaats Scheiwijk zijn namelijk in- en uitritten voor werkverkeer aangelegd. ‘Op deze locaties staan bouwpoorten die zorgen voor veilige toegang van bouwverkeer tot het werkterrein’, zegt Pieter. ‘Dat verkeer hoeft zo geen gebruik te maken van lokale wegen, wat de hinder voor omwonenden beperkt.’
Dit betekent wel dat tot eind 2026 de vluchtstrook op deze plekken is afgesloten. Daar staat tegenover dat bij de middenberm een smalle extra strook beschikbaar is. Die is tijdens drukke periodes met veel verkeer open.
Ook tussen oprit Oosterhout (33) en afrit Raamsdonk (34) op de A59 is een in- en uitrit voor werkverkeer aangelegd. Hier is de vluchtstrook volgens planning tot voorjaar 2026 buiten gebruik.
Snelheidsbeperkingen bij werklocaties
Onderdeel van de verbetering A27 Houten - Hooipolder is de aanleg bij Hoogblokland van een verbindingsweg naar het toekomstig bedrijventerrein Groote Haar. ‘Daarvoor hebben we ook weer ruimte nodig om veilig te kunnen werken en aanrijdingen te voorkomen. Hiervoor gebruiken we de vluchtstrook’, legt Pieter uit. De maximumsnelheid gaat hier en bij andere werklocaties meestal naar 90 km per uur.
Er kunnen ook plekken zijn waar het voor de veiligheid van wegwerkers en -gebruikers nodig is om de limiet te verlagen tot 80 km per uur. Dat is onder meer het geval tussen Houten en Everdingen. Deze maatregel staat er in ieder geval tot de openstelling van de Hagensteinsebrug. Daar waar rijstroken zijn versmald en vangrails zijn verwijderd, komen betonnen of stalen afzettingen terug op de vluchtstrook. Jacobs vertelt dat er overleggen zijn met de veiligheidsregio. Daardoor is de politie steeds geïnformeerd over de nieuwe snelheidslimieten en kan ze hierop handhaven.
Wegversmalling voor werkzaamheden
Jacobs zegt dat verkeer de komende jaren regelmatig met wegversmallingen te maken krijgt. Er is werkruimte nodig om de ondergrond van nieuwe weggedeelten te kunnen verstevigen. ‘We brengen extra grond aan die vervolgens moet inklinken. Het ‘zetten’ van grond is een proces waarvan vooraf niet goed is te zeggen hoeveel tijd het in beslag neemt.’
Op de plekken waar geen vluchtstroken beschikbaar zijn, kan het verkeer in geval van nood gebruikmaken van een pechhaven, vertelt Jacobs. ‘Die zijn voorzien van borden met aanwijzingen voor noodsituaties, zoals 1-1-2 bellen.’
Bij een aantal wegversmallingen verschijnen op deze plekken borden met de tekst ‘Zwaailicht? Maak ruimte!’. Hij roept automobilisten op hier gehoor aan te geven als zij zwaailichten of sirenes opmerken.
Hinder beperken
Tot slot benadrukt Jacobs dat Rijkswaterstaat hinder zoveel mogelijk probeert te beperken. ‘We plannen onze werkzaamheden slim en zo min mogelijk hinder voor weggebruikers is altijd ons uitgangspunt. De werkzaamheden moeten wel veilig zijn voor onze medewerkers en de weggebruikers. Daarom stemmen we ook voortdurend af met hulpdiensten en openbaar vervoer. Door hen tijdig te informeren over veranderingen kunnen ze daar rekening mee houden. Voor vervoerders bijvoorbeeld, kan afsluiting van een vlucht- of spitstrook betekenen dat een aanpassing van de dienstregeling nodig is.’