Deze vis is zeldzaam in Nederland en daarom beschermd. Voor het verbreden van de A27 worden de sloten verlegd en dat betekent dat alle dieren in deze sloten, inclusief de grote modderkruiper, moeten verhuizen. Ecologen Martijn de Haan (Rijkswaterstaat) en Marco Snijder (ALSÉÉN) vertellen hoe ze dit aanpakken.
Het verbeteren van de A27 heeft aardig wat voeten in de spreekwoordelijke (en letterlijke) aarde. Al in 2018 deed Rijkswaterstaat een vooronderzoek met een DNA-test. Hierbij worden om de paar meter watermonsters genomen. Een laboratorium onderzoekt de monsters en kan aan de hand van DNA-resten uit huidschilfers, slijmsporen en schubben in het monster zien welke diersoorten zich er in die specifieke sloot bevinden. De conclusie? In de sloten naast de A27 bevonden zich vier beschermde diersoorten: de Grote modderkruiper, de Rugstreeppad, de Heikikker en de Platte schijfhoren.
Een goede planning
‘Normaal als je vissen wil verhuizen, gooi je zand op één plek in het water. Zo duw je het water vooruit en de vissen die in die sloot zitten, zwemmen vanzelf met het water mee’, legt Marco uit. ‘Maar de grote modderkruiper blijft gewoon zitten en graaft zich in. Dan moet je dus met een gedegen plan komen.’
Martijn: ‘Het vergt een goede afstemming tussen alle betrokken partijen voor de werkzaamheden. Want je mag de modderkruiper alleen in september en oktober vangen. Dan verplaatst ‘ie zich naar de plek waar hij overwintert. De werkzaamheden mogen dus ook niet eerder starten totdat we de modderkruiper in deze periode hebben gevangen.’
Speciale aanpak vereist
Voor het vangen is een speciale aanpak bedacht. ‘Eerst maaien we alle oeverbegroeiing weg. Veel vissen geven er de voorkeur aan om zich hiertussen te verschuilen. Als we hun leefomgeving oninteressant maken, verhuizen de meeste vissen vanzelf.’ Daarna stappen de ecologen, volledig in het rubber gekleed, de sloot in. Deze kleding is nodig, want ze werken met elektriciteit. Met een elektrisch apparaat op hun rug sturen ze kleine elektrische schokken het water in. ‘Vissen hebben een zijlijnorgaan waarmee ze elektriciteit gebruiken om zich te oriënteren’, vertelt Marco. ‘Dan komen de vissen op 2 meter afstand op het signaal af waarna je ze zo uit het water kunt scheppen.’
Als de sloot is leeggevist, baggeren ze al het slib uit de sloot en doorzoeken ze het slib voorzichtig op overgebleven dieren. ‘We kijken nauwkeurig: spartelt er nog wat? Alles wat we zien, zetten we op een veilige plek buiten het werkterrein terug’, vertelt Marco.
Een nieuw thuis
En de grote modderkruiper? Daar zijn er uiteindelijk twee stuks van gevangen. ‘Dat zijn er relatief weinig’, zegt Marco ‘maar dat is op zich niet gek. De modderkruiper is heel specifiek in waar hij verblijft. De sloten naast de A27 liggen in een gebied dat nog maar weinig ondiepe sloten over heeft. Deze zitten daarnaast vol met rivierkreeften die de oevers en watervegetatie aantasten. Het is dus niet het eerste landschap dat de modderkruiper opzoekt om te verblijven.’
Dat Marco precies weet welke sloten de voorkeur genieten van de modderkruiper, is geen toeval. ‘We gaan onze samenwerkingen met aannemers aan omdat zij experts hebben met verschillende specialismes’, legt Martijn uit. ‘Marco heeft onder andere een expertise in vissen. Zo zorgen wij er als Rijkswaterstaat voor dat natuur en ecologie een rol hebben vanaf de start van een project.’
Inmiddels heeft ALSÉÉN alle dieren uit de sloten verhuisd en wordt het gebied binnenkort hermetisch afgesloten zodat er geen nieuwe padden of vissen het werkterrein op komen. Daarmee kan het dempen van de sloten beginnen en houden Martijn en Marco een oogje in het zeil om ervoor te zorgen dat de natuur veilig buiten het werkterrein blijft.